Arbeidsverhoudingen
Arbeidsverhoudingen is een lastig begrip. Het kent zowel een collectieve als een individuele verklaring, verandert door de tijd heen en kan nationaal en regionaal belangrijk verschillen. In de middeleeuwen is de landbouw veruit de belangrijkste economische sector waar horigheid of grondgebondenheid een voorname rol spelen in de arbeidsverhoudingen. In de late middeleeuwen en vroegmoderne tijd gaan ambachten en nijverheid (trafieken) een vooraanstaandere rol spelen. De arbeidsververhoudingen, buiten de trafieken, wordt geregeld door de gilden. Door de plaatselijke overheid worden de gildebrieven vastgesteld, waarin onder meer de omvang van het ambacht, het aantal leerlingen en de meesterproef zijn geregeld.
De industrialisatie in de negentiende eeuw maakt de factor arbeid loonafhankelijk. Aanvankelijk zijn werknemers vrij rechteloos, maar meer en meer krijgen ze rechten door het afsluiten van cao’s en het vaststellen van wetten. In het heden worden de (collectieve) arbeidsverhoudingen vaak getypeerd als de betrekkingen tussen werkgevers (-organisatie) en werknemersorganisaties en in een aantal gevallen ook met de centrale overheid. In het individuele geval betreft het de arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer.