Wij zijn in de gelukkige omstandigheid over een comfortabel huis te beschikken waarin we beide een ruime plek hebben waar we onze liefhebberij kunnen bedrijven, zodat we weinig problemen hebben met de nieuwe ophokplicht. Vanaf onze ‘werkplek’ zien we uit op een parkje met speeltoestellen waar peuters uit de buurt en van de peuterspeelzaal als lammetjes in het vroege voorjaar vrolijk ronddartelen. Vrolijk en dartelen het zijn geen woorden die je makkelijk op het bijna afgelopen jaar plakt. Sociaal, maatschappelijk, politiek-bestuurlijk het lijkt een verloren jaar, alleen economisch (als je de tenminste de horeca en de zogenaamde contactberoepen even vergeet) ging het wonder boven wonder eigenlijk wel goed. De vraag is natuurlijk welke prijs we daarvoor hebben betaald of nog moeten betalen, want het heeft er alle schijn van dat de revenuen wel heel eenzijdig zijn verdeeld. Het jaar 2021 voelt aan als het rampjaar 1672 waarin het volk radeloos, de regering redeloos en het land reddeloos was.
Het meest verbijsterende is misschien wel dat we in vrije democratische verkiezingen de kans voorbij hebben laten gaan af te rekenen met een bestuur dat aantoonbaar heeft gefaald, meermalen de eigen wetten aan de laars heeft gelapt en behoudens eenzijdige bezuinigingen, geen prestatie van enig formaat heeft geleverd. De radeloosheid van het volk over corona heeft de kiezer kennelijk doen kiezen voor de zekerheid van het bekende en voor een politiek-bestuur wat al tijdenlang worstelt met het functioneren van overheidsdiensten: uit de hand gelopen fraudebestrijding, etnisch profileren, een genadeloze terugvorderingssystematiek, maar bovenal het niet uitvoeren van voorgenomen beleid. Het toppunt van redeloosheid kregen we te zien, na de knieval en het excuus, als blijkt dat de inderhaast toegezegde compensatie maar heel moeizaam wordt uitgevoerd en de bureaucratie die daarvoor moet worden opgetuigd net zo kostbaar is en moeizaam functioneert als de bureaucratie die de problemen heeft veroorzaakt. Het is natuurlijk van de gekke dat nu zelfs personen (Bulgarenaffaire) die de aanleiding waren van de uit de uit de hand gelopen toeslagentoezicht, nu voor compensatie in aanmerking dreigen te komen. We zwijgen maar over het gebrek aan klimaatbeleid, waardoor we inmiddels het ‘vieze jongetje van Europa’ zijn geworden, het desastreuse woningbouwbeleid en het gebrek aan normbesef waardoor we een belastingparadijs zijn waar Europa al jaren over rapporteert en waarover onze bewindhebbers glashard staan te liegen als ze laten weten al heel hard aan het werk zijn om dat te verbeteren.
De politiek-bestuurlijk schaakpartij aan het begin van het verkiezingsjaar laat als openingszet een pionoffer zien. Minister Wiebus gaat naar huis en de rest gaat demissionair gewoon door met een corona-mandaat. Veel van het coronabeleid is het best te typeren als ‘to little, to late’. Te weinig beschermingsmiddelen en te weinig capaciteit. Ja helaas, bezuinigingen hé. We krijgen een ‘dashboard’, zodat we ons niet meer laten verrassen en helder in beeld houden wanneer we stappen moeten zetten, maar ja als de grenswaarden worden benaderd en zelfs overschreden blijven we het toch nog maar even aankijken tot het te laat is.
We begonnen het coronabeleid met twee allerzins te begrijpen doelstellingen binnen een nog onbekend terrein: de capaciteit van de ziekenhuizen (IC’ s) beheersen en de oudere en zwakkere beschermen. Het eerste is op het randje gelukt, maar ouderen, met name in de verzorgingshuizen, sneuvelden bij bosjes, maar daar werd slechts kennis van genomen. De grote burgerlijke gehoorzaamheid gaat verloren en het vertrouwen in het coronabeleid zakt diep, al steunt nog steeds het overgrote deel van de bevolking de maatregelen om het virus in te dammen. Rutger Bregman bewees het al in zijn magistrale boek ‘De meeste mensen deugen’. Helaas betekent dat ook dat er een minderheid is die niet deugd. We zien dat terug bij de graaiers in de economie, de rellers op straat en de bedreigers op het internet. De coronacrisis is buiten zijn oevers getreden en een diepingrijpende maatschappelijke crisis geworden waar we vooralsnog vrij machteloos in lijken te staan.
Maar gelukkig is er licht aan het einde van de tunnel, want na de langste formatie ooit, krijgen we als start van een gloednieuwjaar een nieuw kabinet. Weliswaar nieuwe wijn in oude zakken, of is het oude wijn in nieuwe zakken? Maar gelukkig niet meer demissionair. Het is maar een bescheiden lichtpuntje, maar we zullen het er mee moeten doen, voor het overige is het afwachten. Maar vast staat dat de dagen weer gaan lengen en het voorjaar weer zal uitbreken. Persoonlijk denk ik dat het coronavirus een (niet onschuldig) griepvirus zal worden, maar van een beduidend mindere dominantie. Wishfull thinking? Maar Nieuwjaar is er toch voor nieuwe hoop en om elkaar heel veel geluk, voorspoed en gezondheid te wensen!

Heel veel geluk en voorspoed in 2022

wordt jullie toegewenst door Vrije uitgeverij ‘Arbeid en Werkstad’